De bedoeling van passend onderwijs is dat:
- Alle kinderen een passende plek in het onderwijs krijgen.
- In principe een kind naar een reguliere school gaat en als dat niet kan, naar het speciaal onderwijs.
- Scholen meer mogelijkheden krijgen voor ondersteuning op maat.
- De mogelijkheden en de onderwijsbehoefte van kind bepalend zijn, niet de beperkingen.
- Kinderen niet langdurig thuis komen te zitten (en dus niet naar school gaan).
De wetgeving passend onderwijs is ondergebracht in art 18 in de wet primair onderwijs (wpo). Op deze pagina staan de algemene uitgangspunten van passend onderwijs weergegeven. Hoe Zeeluwe invulling geeft aan passend onderwijs staat elders op deze website.
Zorgplicht
Als een ouder of verzorger een kind aanmeldt bij een school, dan heeft die school de zorgplicht: de school onderzoekt of het kind passend onderwijs kan krijgen. Als dat niet kan, dan is de school verplicht in overleg met de ouders een passende plek op een andere school te regelen. Het regulier onderwijs en speciaal onderwijs nemen op deze manier gezamenlijk de verantwoordelijkheid om leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben een passende plek te bieden.
De zorgplicht houdt ook in, dat een school een ingeschreven leerling pas mag uitschrijven, als een andere school bereid is de leerling onderwijs en ondersteuning te bieden.
Basisondersteuning, extra ondersteuning en SOP
Basisondersteuning is de door het samenwerkingsverband afgesproken onderwijs en ondersteuning die een school aan alle leerlingen moet kunnen bieden. Sommige leerlingen hebben daarnaast specialistische ondersteuning nodig: extra ondersteuning. Dit kan in de klas of buiten de klas zijn en individueel of aan een hele groep. Er zijn verschillen tussen scholen welke extra ondersteuning ze kunnen bieden. Iedere school beschrijft hun aanbod voor onderwijs en ondersteuning in het schoolondersteuningsprofiel (SOP). Het opstellen hiervan is verplicht.
Speciaal (basis)onderwijs, TLV en OPP
Als de basis en extra ondersteuning op een regulier basisschool niet voldoende is, gaat een leerling onderwijs volgen op het speciaal basisonderwijs (SBO) of het speciaal onderwijs (SO). Voor het SBO en SO is een toelaatbaarheidsverklaring (TLV) nodig. Scholen vragen, in overleg met ouders, bij het samenwerkingsverband een toelaatbaarheidsverklaring aan. Het samenwerkingsverband beslist of de leerling toelaatbaar is; het schoolbestuur van de SBO- of -SO (cluster 3- of 4-school) beslist of de leerling wordt toegelaten.
Het samenwerkingsverband is verplicht zich te laten adviseren door twee deskundigen. De deskundigen zijn een orthopedagoog of een psycholoog en afhankelijk van de leerling over wiens toelaatbaarheid wordt geadviseerd ten minste een tweede deskundige, te weten een kinder- of jeugdpsycholoog, een pedagoog, een kinderpsychiater, een maatschappelijk werker of een arts.
Deskundigenverklaringen
- Aan de toelaatbaarheidsverklaring moeten twee zelfstandige deskundigenverklaringen ten grondslag liggen.
- De deskundige die over de TLV advies uitbrengt aan het samenwerkingsverband, mag niet betrokken geweest zijn bij de aanvraag van de TLV. De deskundige mag geen medewerker zijn van de school die de aanvraag doet. Ook mag de deskundige niet betrokken zijn geweest bij de begeleiding van de leerling waarvoor de TLV wordt aangevraagd.
De deskundige mag wel in dienst zijn van het samenwerkingsverband. Maar een deskundige moet op basis van eigen deskundigheid een zelfstandig en onpartijdig advies geven over de TLV-aanvraag. De deskundige mag geen onderdeel zijn van een commissie die besluit tot afgifte van een TLV.
Het samenwerkingsverband bepaalt zelf de criteria en de procedure voor het afgeven van een toelaatbaarheidsverklaring. Ook bepaalt het samenwerkingsverband de duur van de TLV. De criteria en procedure worden vastgelegd in het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband.
Na afloop van de geldigheidsduur van de TLV kan de school een verlenging van de TLV aanvragen bij het samenwerkingsverband.
Voor alle leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het basisonderwijs of onderwijs volgen in het SBO of SO stelt de school in overleg met ouders een ontwikkelingsperspectief (OPP) op. Het ontwikkelingsperspectief moet door ouders ondertekend worden. Medewerkers van scholen bespreken het OPP minimaal jaarlijks met ouders. Daarbij spreken zij ook over de mogelijkheid voor terugplaatsing naar het regulier basisonderwijs.
Samenwerkingsverband, ondersteuningsplan en OPR
Het bevoegd gezag (bestuur) van één of meer scholen is aangesloten bij een samenwerkingsverband (SWV) passend onderwijs. Dit is wettelijk verplicht. Er zijn samenwerkingsverbanden voor primair en voor voortgezet onderwijs. Deze zijn landelijk bepaald en regionaal georganiseerd. Het samenwerkingsverband ontvangt financiële middelen van de overheid om te zorgen voor passend onderwijs voor iedere leerling: een dekkend netwerk. Zeeluwe verdeelt het geld over de scholen op basis van leerlingaantallen.
Bij de samenwerkingsverbanden primair onderwijs (SWV PO) zijn alle schoolbesturen met hun scholen aangesloten (met uitzondering van de schoolbesturen van het reformatorische samenwerkingsverband Berséba) die regulier basisonderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs cluster 3 en 4 bieden.
Scholen die onderwijs en ondersteuning bieden aan leerlingen met ernstige visuele beperkingen (cluster 1) of ernstige auditieve beperkingen (cluster 2) zijn uitgezonderd en hebben een eigen financieringsstelsel.
Om te zorgen dat ieder kind zich ononderbroken kan ontwikkelen werkt een samenwerkingsverband samen met schoolbesturen, scholen, gemeenten en jeugdzorg. Het samenwerkingsverband stelt iedere 4 jaar een ondersteuningsplan (OP) op. Ook deze verplichting is in de wet op het primair onderwijs (WPO) opgenomen. In dit ondersteuningsplan staat onder andere beschreven hoe het samenwerkingsverband passend onderwijs en een dekkend netwerk in de regio vorm geeft, hoe het samenwerkingsverband de financiële middelen die het samenwerkingsverband van de overheid ontvangt voor extra ondersteuning verdeelt en hoe het samenwerkingsverband bepaalt of leerlingen naar het speciaal (basis)onderwijs moeten. Voorafgaand aan de vaststelling van dit ondersteuningsplan overlegt het samenwerkingsverband onder andere met alle gemeenten in de regio. Dit heet OOGO: op overeenstemming gericht overleg. Ook overlegt het samenwerkingsverband met de ondersteuningsplanraad (OPR).
De inspectie voor het Onderwijs houdt toezicht op de uitvoering van de (wettelijke) taken van het samenwerkingsverband. De inspectie controleert of de samenwerkingsverbanden hun taak goed uitvoeren, of ze hun budget voor extra hulp aan leerlingen eerlijk en goed verdelen en of ze organisatorisch goed functioneren. In 2020 beoordeelde de inspectie Zeeluwe in het kader van het vierjaarlijkse onderzoek.
Uitleg passend onderwijs voor ouders in andere talen
Sommige leerlingen hebben extra hulp nodig op school en soms onderwijs op een andere, speciale school. Dat heet passend onderwijs. De informatie op deze pagina in 6 talen is bedoeld om ouders wegwijs te maken in het passend onderwijs